Het laatste verhaal in deze reeks over de bevrijding van Losser vertelt door Rinus Olde Riekerink
Engelsen
We werden bevrijd. ’s Morgens door de Engelsen. De kleine tanks rolden door de Spoorstraat, komende vanuit de richting Glane-Overdinkel. Ze werden hartelijk toegejuicht door de mensen die de huizen uitliepen enkele nog in pyjama of ochtendjas. Ik was zeven jaar en voor mij was het een feestelijke gebeurtenis. Ik haastte mij ook over het land richting de Spoorstraat om nog op tijd te komen voor de eerste tank. Ik zag ook mensen de vlag uit het raam steken. Ze lachten, juichten, sommige huilden de soldaten tegemoet. De soldaten deelden chocolade en kaki’s uit.
Wat een welkom
Ik wilde maar één ding, meelopen. Maar mijn moeder riep me terug. De tanks reden verder het dorp in. Tegen de avond kwamen allerlei voertuigen Losser binnen. Ze stonden bij ons voor de deur (nu Langenkamp AH) tot voorbij de openbare school (nu ‘t Winlo). Allemaal militaire wagens van de Engelsen. Vlak voor ons huis aan de overkant van de straat stond een rode kruiswagen. De achterklep was open en er stond een trap tegen aan. Ik keek nieuwsgierig naar binnen en zag dat een soldaat eten aan het bereiden was. Op een blad voor hem lag een groot Engels wittebrood en hij maakte aanstalten om het mes er in te zetten.
Begrijp me goed. Ik had nog nooit wittebrood gezien. Ik kende alleen roggestoet die mijn moeder zelf bakte. De soldaat keek om en zag aan de ogen van dat jochie wat hij dacht. Hij maakte een gebaar met z’n mes in de richting van het brood terwijl hij me aankeek. Met andere woorden: “Zou jij ook wel zo’n plak wittebrood lusten?” Hij moet aan mijn smachtende blik hebben gezien dat dit een overbodige vraag was.
Hij sneed het kapje van het brood, deed er een lik boter op en vervolgens pakte hij een jampot waar “Marmelade” op stond. Hij bukte zich en hield deze voor mij. Ik knikte gretig ja en hij smeerde de jam op het brood. Het water liep mij in de mond. Hij boog vanuit de hoge wagen naar beneden en stak zijn hand met het gesmeerde broodkapje naar mij toe. Ik pakte het met beide handen aan, keek met dankbare ogen omhoog en smachtend naar het brood, om vervolgens weg te rennen, de straat over, naar huis.
Trots
Halverwege de achterdeur riep ik al: “…….mama, mama kijk eens……” Trots liet ik haar mijn gekregen kadootje zien, gekregen van een soldaat. “Eet nu maar lekker op.” zei mijn moeder. Ik heb zo genoten en gesmuld van een Engels stuk wittebrood met jam. Voor mij was het het lekkerste gebakje ooit.
Foto Historische Kring Losser.