In de zeventiger jaren heb ik een aantal jaren gewerkt in de toen prachtig in het groen gelegen smederij bij van Heek Scholco. Het was een ouderwetse gezellige smederij met een smidse , twee draaibanken, schaafbank en enkele boormachines. waar het altijd naar olie, verbrande smeulende kolen en ijzer rook.
In de zeventiger jaren heb ik een aantal jaren gewerkt in de toen prachtig in het groen gelegen smederij bij van Heek Scholco. Het was een ouderwetse gezellige smederij met een smidse , twee draaibanken, schaafbank en enkele boormachines. waar het altijd naar olie, verbrande smeulende kolen en ijzer rook.
De baas van de smederij was roomser dan de paus , hij had een bolle buik en deze hing uit zijn overall want de drie middelste knopen hadden het door de jaren heen opgegeven om deze in zijn donkerblauwe overall te houden. Als ie achter zijn draaibank stond te werken zong hij Latijnse en liturgische liederen. Hij ging daar zo in op dat ie volgens mij regelmatig dacht dat ie voor het altaar stond en dan een knietje maakte voor zijn draaibank. Als er iemand bv die dag voor het rijexamen moest, of hij verwachte nu weleens regen voor zijn moestuin, dan stak ie een kaars op.
Aan de witgekalkte muur van de smederij had ie een ijzeren wijwaterbakje gesmeed , en als je bij hem in een goed blaadje wilde komen moest je elke dag een keer of twee je vingers dippen in het bakje en dan een kruisje maken. Dan knikte hij je als een bisschop toe en begon dan weer een van zijn te hoog gegrepen Latijnse liederen te galmen. Hij had een gouden stelregel: aj de fabriek in loopt zorg dan daj altied een stuk gereedschap bie joe hebt want dan lek het net of ie an het werk bint ” We werkten met vijf mensen in een smederij die zo nostalgisch was dat ze daar nu zo een museum van konden maken. Met drie treden omlaag was je beland in de kelder van de smederij die schaars verlicht werd door een iel heen en weer gaande gloeilamp.
Er stond een tafel en enkele stoelen waar wij gezamenlijk lunchen. Ergens in de hoek zat een muisje, soms twee die geduldig wachten tot wij onze broodtrommels leeg hadden, en als we de “kantine” verlieten de muisjes dan de broodkruimels van de tafel afruimden. Op een dag zag ik dat het wijwaterbakje in de smederij droog stond. Ik ging naar de kelder deed de lamp aan en zag nog net de muizen van de tafel schieten, en pakte mijn thermosfles met lauwe thee. Ik liep naar het wijwaterbakje en vulde deze met de thee.
Even later kwam onze vrome baas van het toilet en dipte zijn vingers in het wijwaterbakje met lauwe thee. Hij dipte iets op zijn voorhoofd maakte een sierlijk kruis en begon te galmen. Ik zag dat de bruingele thee van zijn gezicht afdroop.
Eddy Oude Voshaar