Twents is een prachtige taal. Vind ik. Eind vorig jaar kreeg ik van een goede vriendin een Twentse spreukenkalender, uitgegeven door uitgeverij van de Berg. Heel veel plezier van gehad. Hij hangt in de ruimte waar ik en mijn echtgenote de hoop laten varen. Elke twee dagen een Twents verhaaltje, een Twentse spreuk of een ander onderwerp dat van doen heeft met Twente.
Verrast
Soms word ik verrast en kan ik als echte Twentenaar sommige dingen niet duiden. Gelukkig staat er meestal een uitleg bij. Zo stond er laatst de spreuk: “De weand koomp vuur ’t schoer.” Nooit van gehoord, maar de Nederlandse tegenhanger is: “Praatjes vullen geen gaatjes.” Het volgende verhaaltje spreekt mij ook erg aan.
Vliege
’t Oale Padbeargs Trujke zat met ’n schötteldook achter de vleegn te jagen in eer kökkenke. Iederbod sleug ze d’r wa ees een daal mär de meesté lachen eer oet.
Good vergreld retteln Trujke:
“Vliege, vliege.
A’k di’j kriege, a’k di’j kriege,
Sloa ‘k di’j plat!
Hé, dén ha’k doar hoaste had.”
Humor
Good volk met gevoel voor humor, getuigt de volgende zin op de kalender:
“Dat is ja mooi,” zea ’n spinkop tegn de vleeg, “dat iej d’r efkes ienkomt.”
En dit verhaaltje mag er ook zijn:
Jenské de zön van nen boer, ’n kealke van ’n joar of twaalf, koomp twee uur te laat op school. Zeg de juffrouw: “Maar jongen toch, je bent véél te laat. Hoe komt dat zo?” “Ik mos van mien va ne koo noa Hessels Dieks ziene bol brengn juffrouw.” “Maar kon je vader dat dan zelf niet even doen?” “O ho nee juffrouw, dat kan hee nich, dat mot de bol zölf doon.”
Het Twents verschilt van streek naar streek
Ooit het genoegen gehad om een lezing aan te horen van oud wethouder Harry Nijhuis, die een expert op het gebied van het Twents is. Hij bracht onder de aandacht dat het Twents anders is in Overdinkel dan in Losser en anders dan in Enschede of Oldenzaal. In feite zit je altijd goed als je plat praat.
Verwantschap met het Chinees?
Je zou het bijna denken. Ik zat met mijn echtgenote bij een Chinees restaurant. Het dienstertje kwam informeren wat wij eten wilden. Ik vroeg toen aan mijn vrouw in onvervalst Twents: “Wat Woj?” Met de pen in de aanslag vroeg de serveerster: ”Tjaptjoi?”
Sietse Smit