Natuurmonumenten gaat houtwallen onderhouden in en om De Lutte

Natuurmonumenten gaat houtwallen onderhouden in en om De Lutte

Natuurmonumenten gaat in en om De Lutte onderhoud plegen aan houtwallen. Bij de Bavelsweg en Alleeweg, maar ook in Elfterheurne gaan ze aan het werk.

In onderstaande tekst legt Natuurmonumenten uit hoe en waarom ze dat doen.

Natuurlijk prikkeldraad

Houtwallen hoorden vroeger bij het platteland. Men groef een greppel en het vrijkomende zand vormde een wal. Daarna beplantte men de wal aan met bomen en struiken uit de omgeving. De houtwal diende als kering voor ongewenst wild en aan de andere kant voor het binnenhouden van het vee. En naast het feit dat ze als natuurlijk prikkeldraad fungeerden, leverden de wallen bovendien ook nog brandhout.  

Verandering 

Vanaf de tweede helft van de 20e eeuw pasten houtwallen niet goed meer in de grootschalig wordende landbouw. Veel houtwallen verdwenen. Vanaf de jaren ‘80 echter, ontdekte men weer de waarde van deze landschapselementen. Veel dieren en planten huisvesten zich namelijk in deze wallen en ze zijn bovendien ook belangrijk voor de waterhuishouding.  

Afzetten

Goed onderhouden houtwallen en houtsingels bestaan uit een boom-, kruid- en struiklaag. De zonkant is vooral interessant voor insecten en reptielen. Aan de schaduwkant vind je vaak varens en mossen. Natuurmonumenten zet in fasen houtwallen af.  Dit betekent dat we begroeiing kort afzagen. Het licht dat nu de bodem kan bereiken, zorgt voor het opnieuw uitlopen van de stobben en voor nieuwe bodembegroeiing. Oude bomen laten we meestal staan, evenals bomen met holten, de woonplaats van vogels en vleermuizen.

Auteur: Nieuwsredactie Hallo Losser
Scroll naar boven
Ga naar de inhoud