Nieuws & Agenda

Losserse veteranen in Afghanistan

Vrijdag 20 augustus zat de redactie van Hallo Losser met drie veteranen rond de tafel. Bob, Klaas, Nico, waarvan Bob en Klaas in Afghanistan zijn geweest.

Gelet op de privacy en om risico’s te voorkomen zijn enkel de voornamen genoemd. De personalia zijn bij de redactie van Hallo Losser bekend. Ze gaven alle drie te kennen het zeer op prijs te stellen als de gemeente Losser, in navolging van vele andere Nederlandse gemeenten, een herdenkingsperk met uitsluitend witte anjers zou aanleggen als eerbetoon aan de veteranen. 

De Witte Anjer staat symbool voor de waardering voor veteranen. De Witte Anjer is bij de oudere generatie bekend omdat wijlen Prins Bernhard de gewoonte had een witte anjer te dragen. Prins Bernhard genoot groot aanzien onder de veteranen vanwege zijn rol in de Tweede Wereldoorlog. De Prins van Oranje was van februari 2004 tot zijn inhuldiging als Koning lid van het Comité. Van januari 2005 tot aan zijn Koningschap was hij ook beschermheer van de Nederlandse Veteranendag.

Meisjes uitgehuwelijkt 

Afghanistan, een land waar het leven van een vrouw onder het voormalige Taliban bewind geen knip voor de neus waard was. Waar jonge meisjes  die nog met een pop en vriendinnen moeten spelen uitgehuwelijkt worden. Veelal worden ze uitgehuwelijkt aan een man van middelbare leeftijd, zeg 50+. Deze mannen zijn uiteraard seksueel actief en verwachten dat ook van hun bruidje. Deze bruidjes nog niet bekend met seks en kunnen niet voldoen aan de verwachtingen van hun opgedrongen echtgenoot. Omdat het meisje domweg niet weet wat ze moet doen zijn er mannen die dit zien als onwil van de meisjes. Mede daarom worden veel jonge uitgehuwelijkte bruidjes als ze niet voldoen aan de echtgenoot zijn seksuele eis of drift, is verminking van het nog jonge lichaam veelal het gevolg. Waarom vraag je je dan af, door de verminkingen zijn ze dan minder attractief voor een andere man. Zo wordt het leven van het meisje totaal verwoest. 

Jongens als Toy Boy

Hoe gaat het dan met jonge jongens? Een aantal van hen valt ten prooi aan mannelijke leiders. Dit kunnen mannen zijn uit diverse stromingen Taliban, bestuurders of Warlords. De jongens worden dan Toy Boy van de mannelijke leider. De naam suggereert speeltje van de leider en dat is helaas zo. Dit is een vorm van geïnstitutionaliseerde kinderseksslavernij waar we weinig over horen. Het wordt "bacha bazi" of "jongensspel" genoemd en in landen als Afghanistan is het niet alleen acceptabel, het is een cultureel gesanctioneerd statussymbool... elke mannelijke leider moet zijn "jongensspeeltje" of meerdere ervan hebben.

Wederopbouw

Afghanistan een land wat na de onderdrukking van de Taliban wederom moest worden opgebouwd was de westerse gedachte. Een mooi en nobel streven. Veiligheid, stabiliteit behoorlijk bestuur en het respecteren van mensenrechten waren de speerpunten. De internationale gemeenschap (NATO) startte de International Security Assistance Force (ISAF) operatie. In dit geval in overeenstemming met opdracht van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties in december 2001, Resolutie 1386, ook wel het Bonn Agreement. Het belangrijkste doel was om de Afghaanse Nationale Veiligheidstroepen (ANSF) op te leiden en Afghanistan te helpen bij de wederopbouw van belangrijke overheidsinstellingen. Door nationale (Politieke) belangen van de coalitie partners beperkte de wederopbouw zich niet tot bovengenoemde doelstellingen maar ontplooiden coalitie partners waaronder Nederland een breder scala aan wederopbouw activiteiten gedreven door de politiek agenda van dat land. Je kunt je dan wellicht ook wel voorstellen dat de ene agenda niet altijd in lijn was met de andere agenda waardoor een aantal wederopbouw projecten regionaal/provinciaal niet op elkaar aansloten. Dit leidde bij Afghanen de Verenigde Naties maar ook bij militairen tot onbegrip en verwarring. Een voorbeeld: het opleiden van vakmensen in dit geval een timmerman. Altijd handig vakmensen als je een land weer wilt opbouwen toch! Je geeft ze scholing in theorie en praktijk en geeft ze een gereedschapskoffer mee als ze weer huiswaarts gaan. Wel erg sneu als je de zaag die jij verstrekt had, terugvonden werd in een geïmproviseerde bermbom waarbij de zaag diende als ontsteker voor de bermbom. Of de bom nu bestemt was voor het uitschakelen van coalitietroepen of om bijvoorbeeld Afghaanse vrouwen te straffen omdat zij zich inzetten voor het opleiden van meisjes/vrouwen. 

Het verhaal van Bob

Naar aanleiding van onze afspraak had Bob een stuk geschreven. Klaas en Nico hebben de overtuiging dat in dit stuk op grote lijnen de mening van  Losserse veteranen, goed weergeeft. Een kanttekening van de zijde van Klaas is wel dat er zeker wel militairen naar Afghanistan zijn gegaan om te helpen bij de wederopbouw en tegenstelling met het verhaal van Bob. Beide hebben afzonderlijk in andere functies gediend in Afghanistan. Bij benadering zijn er 30 Afghanistan veteranen aanwezig in de gemeente Losser. Hieronder het verhaal van Bob.

Stof tot nadenken

“Ik kreeg veel vragen over hoe ik als veteraan mij voel en wat ik vind als individu met de situatie in Afghanistan. Ik heb het even een paar dagen laten liggen maar voel nu wel de behoefte mij erover te uitten. Laat ik voorop stellen dat de ontwikkelingen mij niet verbazen en ik ben vooral verbaasd over de verbazing. Dit zag toch iedereen aan komen? Sterker nog: al in 2005 werd deze beweging openlijk door vele Afghanen aangekondigd. Het wachten was slechts op het moment van vertrekken van de internationale troepenmacht. Vanaf mijn allereerste ervaringen in dat land heb ik kunnen constateren dat de Westerse 'interventie' een kansloze poging was. Ook nog eens (en wellicht juist mede daardoor) omdat het onder valse voorwendselen verantwoord werd. Het electoraat in de landen die aan de coalitie meewerkten moest geloven dat we er vrede, veiligheid en democratie brachten terwijl het ter plaatse vrij snel duidelijk werd dat daar geen sprake van kon zijn. Niet in de laatste plaats omdat het door vreemden uitgelegd, onderricht en opgelegd werd. Het kwam niet uit de mensen zelf en miste daardoor de intrinsieke motivatie en ontwikkelkracht om ook echt tot stand te komen.” 

Hautain en Naïef

“Het was hautain en naïef om te denken dat wij een bevolking die volgens mij al 2000 jaar oorlog kent, wel “even” in een paar jaar tot rede zouden brengen. De kansen daartoe verslechterden omdat er allerlei (geo)politieke belangen aan het dossier kleven, veelal verborgen agenda's die ter plaatse niet getoond maar wel gevoeld werden. We moeten ons ook goed beseffen dat wij in 1433 niet open stonden voor een parlementaire democratie. Wie dat destijds in Nederland geopperd had, was waarschijnlijk op de brandstapel belandt. Afghanistan bevond zich in essentie nog in het feodale tijdperk en als het al ooit zal veranderen naar iets wat lijkt op onze manier van samen leven dan zal dat via de weg van de (r)evolutie moeten gaan en zichzelf van binnenuit als zodanig ontwikkelen. Ook lijkt het mij terecht om ons te realiseren dat wij wel vinden dat onze manier van samen leven de beste of in ieder geval een betere vorm is maar dat dit slechts bemeten is vanuit ons eigen gezichtspunt en daardoor geen rekening houdt met het gezichtspunt van de Afghaan. Neem alleen al de piramide van Maslow als uitgangspunt en zie dat de gemiddelde Afghaan zich met andere zaken bezig heeft te houden dan de gemiddelde Nederlander. Maslow stelt daarbij dat je geen of weinig aandacht zult hebben voor de hogere lagen als er in de lagen daaronder nog zaken onbeantwoord zijn. Een dak boven je hoofd, voedsel voor het gezin en niet gedood worden als je buiten komt. Zomaar een paar zaken die voor een Afghaan de dagelijkse realiteit (zijnde een onzekerheid) zijn en voor ons westerlingen veelal een vanzelfsprekendheid. Wij kunnen ons niet of nauwelijks in de Afghaan verplaatsen en doen dat dus dan ook te weinig om ze echt te kunnen bijstaan in hun behoeften. Ze geven wat wij hebben is niet het antwoord.”

Draagvlak voor Taliban

“Ook niet uit te vlakken is de steun die de Taliban blijkbaar in het land krijgt. Ook nu nog staat 50% van de Afghanen achter de ideeën van de Taliban. In het verstedelijkte deel van Afghanistan zal dit percentage veel lager liggen terwijl in het landelijke gebieden dit percentage waarschijnlijk veel hoger uit zal vallen. Als het werkelijk een groepering is waar iedere Afghaan niets mee te maken wilde hebben, is het ondenkbaar dat er zoveel taliban zijn en dat ze zo snel en zo gemakkelijk op konden rukken. Blijkbaar hebben ze draagvlak en biedt hun machtsgreep iets wat mensen willen. Daar kunnen wij anders naar kijken maar dat verandert het draagvlak niet. Het is aan de Afghanen zelf om daar naar te kijken en er iets van te vinden en/of mee te doen. Hoewel ik er geweest ben, heb ik nooit gelooft in onze politieke leiders en hun mantra’s. Onze politici zijn helaas veelal (een uitzondering daargelaten) gladgeschoren figuren in een maatpak of mantelpakje die het nog geen dag vol zouden houden gekleed in een uniform in de chaotische en complexe zandbak te Afghanistan. Handen vuil maken doen ze letterlijk en figuurlijk niet, daar hebben ze anderen voor nodig. Moralistische praatjesmakers die denken dat een debat in de Trêveszaal de oplossing voor ieder probleem is en die verwachten dat militairen te stom zijn om te doorzien dat ze gebruikt worden. De militair is echter niet dom, die beschikt over een vermogen dat gericht is op andere zaken dan politiek gekonkel en het voorliegen van het electoraat. De militair heeft het vermogen werkelijk te dienen. Ik vind het vervelend dat veel veteranen en mensen van het thuisfront nu last hebben van de ontwikkelingen in Afghanistan. Ik kan mij ook voorstellen dat ze zich afvragen waar de inzet en offers van toen allemaal goed voor zijn geweest. Je zal nu maar voor de TV zitten, de beelden zien en je realiseren dat je psychische en/of lichamelijke schade hebt opgelopen in Afghanistan. Of je zal maar een familielid zijn van iemand die daar het leven heeft gelaten. Het moet vreselijk zijn om dan nu naar de beelden te moeten kijken. Ik ben dan ook blij dat er vele initiatieven gestart zijn, m.n. door veteranen zelf, om elkaar bij te staan.” 

Losserse veteranen in Afghanistan

Eerlijk naar elkaar

“Wel vind ik dat we, zeker ook als veteraan, eerlijk moeten zijn naar elkaar en ons thuisfront. Niemand die ik ken en die daar met mij was, ging daar primair heen om de Afghaan te helpen. We hadden vele redenen zoals dat het een onderdeel was van ons bestaan als militair. De missie is de opdracht waar je al die tijd voor traint en in die zin het summum van militair zijn. Je gaat samen met je maten, het schept een band, het is avontuurlijk, stoer, spannend en je krijgt er ook nog eens beter voor betaald dan op de kazerne voor je kast zitten. Uit wetenschappelijk onderzoek (sinds WO I) blijkt al dat militairen aan de frontlinie helemaal niet bezig zijn met thema's als volk, vlag, vaderland, democratie en vrijheid, ze zijn bezig met overleven en ze zijn gericht op zichzelf en elkaar. Dat is wat ze nodig hebben om de gekte van de situatie psychisch en emotioneel het hoofd te bieden. Als jij er voor gaat dat jij je buddy’s/maten te allen tijde zult beschermen en ondersteunen, dan ontstaat daarmee impliciet het wederkerige deel dat zij dat ook voor jou doen. Dat maakt dat we niet overmatig beangstigd door het gevaar te sterven ons werk kunnen doen. We hebben in die zin degene naast ons nodig om onszelf veilig genoeg te wanen het te doen wat zonder dat te doen is. Dáár doen we het in het heetst van de strijd voor. De Afghaan is vervangbaar door de Cambodjaan, de Bosniër, de Somaliër, de weetikveelwatnogmeer. Is er dan helemaal geen band met het land en de mensen? Natuurlijk kom je soms in de persoonlijke interactie dan mensen tegen waarmee je op de en of andere manier een band kan ontwikkelen. En natuurlijk zijn er bevolkingsgroepen waar je empathie en sympathie voor kan ontwikkelen. Ik heb dat zelf in Afghanistan (in tegenstelling tot UNMEE United Nations Mission Ethiopië Eritrea) helemaal niet ervaren, maar kan mij voorstellen dat anderen dat daar wel hebben gehad. Maar in de essentie ging het niet om de Afghaan. Niet voor de militair en, zoals uit dit artikel blijkt, ook niet bij hen die ons stuurden. De eventuele band is een gevolg, geen reden. Je zou mogen spreken van collateral damage (bijkomende schade :opmerking redachtie) in dit specifieke geval.”

We zijn er in getrapt

“Het is soms wrang om te zien dat we de ander nodig hebben om onszelf te ervaren en als we in alle eerlijkheid naar de Afghaan van nu kijken dan zien we vooral ons eigen falen. We zijn erin getrapt: De gedachte dat we de Afghaan werkelijk konden helpen. Dat we welkome boodschappers van vrede, veiligheid en democratie zouden zijn. We geloofden maar al te graag dat het er iets toe zou doen. We hebben het vaak in een bepaalde zin ook nodig om zoiets te geloven omdat het ons de rechtvaardigheid geeft van onze inzet en offers want wat nou als dat er allemaal niet toe deed? Het wordt extra wrang als we erkenning en waardering verwachten van de ander (bijvoorbeeld de burgers die in Nederland achterblijven en ons opwachten) vanwege het leveren van deze diensten en offers. Dan valt een belangrijk deel van ons kaartenhuis ineen en voelen we ons een speelbal van figuren die in achterkamertjes onze levens bepalen en is externe erkenning en waardering daarvan verder dan ooit. We zijn er ook in getrapt dat het wel mee zou vallen met de belofte van de Afghanen die vanaf het begin al riepen dat wij de klok hebben en zij de tijd. Dat we toch niet zo krachtig en machtig bleken als we hoopten te zijn om het tij daar te keren. We zijn erin getrapt, zowel in het geloof in anderen als in onszelf. Nu likken we de wonden. Ik ken mensen die hun partner, vader, zoon of kleinzoon hebben verloren persoonlijk. Ik vind het een grote schande dat deze mensen nog iedere dag met dat leed moeten dealen terwijl de toneelspelers in Den Haag zich alweer bedienen van nietszeggende retoriek. Het was ze toen niets waard en nu nog steeds niet. Dat is de schande, niet dat de Taliban doet wat we logischerwijs van ze mochten verwachten. Het was utopisch om te geloven dat ze niet zouden doen wat ze bezworen hadden. We likken onze wonden omdat we bedrogen zijn, niet door de Afghanen, zelfs niet door de Taliban maar door mensen die denken dat het allemaal een spel is waarin mensenlevens (zowel die van de ingezette militairen, hun thuisfront als van de Afghanen) als pionnetjes of fiches ingezet kunnen worden.”

Illustratief

“Dit artikel is slechts illustratief en ook slechts een deel van de complete schets van het complexe nest dat Afghanistan heet. Wij waren een speelbal, de Afghanen zijn een speelbal en de mensen die met ons het spel speelden blijven buiten schot. In dit artikel gaat het slechts om de Westerse invalshoeken en verborgen agenda's. Daarbij had net zo goed een opsomming van de regionale twist tussen landen als Afghanistan, India en Pakistan vermeld kunnen worden of de Chinese belangen in combinatie met Iraanse olie etc etc. Toen van de week mij iemand vroeg of ik vind dat we er weer heen moeten antwoordde ik: "Je steekt toch ook niet je hand in een bijenkorf als je geen honing verwacht te kunnen pakken?" De vraag is niet zozeer wat we er deden en of we er weer heen moeten, de vraag is wat (voor jou) de honing is in deze is.”

Vrijdag 20 augustus zat de redactie van Hallo Losser met drie veteranen rond de tafel. Bob, Klaas, Nico, waarvan Bob en Klaas in Afghanistan zijn geweest.

Gelet op de privacy en om risico’s te voorkomen zijn enkel de voornamen genoemd. De personalia zijn bij de redactie van Hallo Losser bekend. Ze gaven alle drie te kennen het zeer op prijs te stellen als de gemeente Losser, in navolging van vele andere Nederlandse gemeenten, een herdenkingsperk met uitsluitend witte anjers zou aanleggen als eerbetoon aan de veteranen. 

De Witte Anjer staat symbool voor de waardering voor veteranen. De Witte Anjer is bij de oudere generatie bekend omdat wijlen Prins Bernhard de gewoonte had een witte anjer te dragen. Prins Bernhard genoot groot aanzien onder de veteranen vanwege zijn rol in de Tweede Wereldoorlog. De Prins van Oranje was van februari 2004 tot zijn inhuldiging als Koning lid van het Comité. Van januari 2005 tot aan zijn Koningschap was hij ook beschermheer van de Nederlandse Veteranendag.

Meisjes uitgehuwelijkt 

Afghanistan, een land waar het leven van een vrouw onder het voormalige Taliban bewind geen knip voor de neus waard was. Waar jonge meisjes  die nog met een pop en vriendinnen moeten spelen uitgehuwelijkt worden. Veelal worden ze uitgehuwelijkt aan een man van middelbare leeftijd, zeg 50+. Deze mannen zijn uiteraard seksueel actief en verwachten dat ook van hun bruidje. Deze bruidjes nog niet bekend met seks en kunnen niet voldoen aan de verwachtingen van hun opgedrongen echtgenoot. Omdat het meisje domweg niet weet wat ze moet doen zijn er mannen die dit zien als onwil van de meisjes. Mede daarom worden veel jonge uitgehuwelijkte bruidjes als ze niet voldoen aan de echtgenoot zijn seksuele eis of drift, is verminking van het nog jonge lichaam veelal het gevolg. Waarom vraag je je dan af, door de verminkingen zijn ze dan minder attractief voor een andere man. Zo wordt het leven van het meisje totaal verwoest. 

Jongens als Toy Boy

Hoe gaat het dan met jonge jongens? Een aantal van hen valt ten prooi aan mannelijke leiders. Dit kunnen mannen zijn uit diverse stromingen Taliban, bestuurders of Warlords. De jongens worden dan Toy Boy van de mannelijke leider. De naam suggereert speeltje van de leider en dat is helaas zo. Dit is een vorm van geïnstitutionaliseerde kinderseksslavernij waar we weinig over horen. Het wordt "bacha bazi" of "jongensspel" genoemd en in landen als Afghanistan is het niet alleen acceptabel, het is een cultureel gesanctioneerd statussymbool... elke mannelijke leider moet zijn "jongensspeeltje" of meerdere ervan hebben.

Wederopbouw

Afghanistan een land wat na de onderdrukking van de Taliban wederom moest worden opgebouwd was de westerse gedachte. Een mooi en nobel streven. Veiligheid, stabiliteit behoorlijk bestuur en het respecteren van mensenrechten waren de speerpunten. De internationale gemeenschap (NATO) startte de International Security Assistance Force (ISAF) operatie. In dit geval in overeenstemming met opdracht van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties in december 2001, Resolutie 1386, ook wel het Bonn Agreement. Het belangrijkste doel was om de Afghaanse Nationale Veiligheidstroepen (ANSF) op te leiden en Afghanistan te helpen bij de wederopbouw van belangrijke overheidsinstellingen. Door nationale (Politieke) belangen van de coalitie partners beperkte de wederopbouw zich niet tot bovengenoemde doelstellingen maar ontplooiden coalitie partners waaronder Nederland een breder scala aan wederopbouw activiteiten gedreven door de politiek agenda van dat land. Je kunt je dan wellicht ook wel voorstellen dat de ene agenda niet altijd in lijn was met de andere agenda waardoor een aantal wederopbouw projecten regionaal/provinciaal niet op elkaar aansloten. Dit leidde bij Afghanen de Verenigde Naties maar ook bij militairen tot onbegrip en verwarring. Een voorbeeld: het opleiden van vakmensen in dit geval een timmerman. Altijd handig vakmensen als je een land weer wilt opbouwen toch! Je geeft ze scholing in theorie en praktijk en geeft ze een gereedschapskoffer mee als ze weer huiswaarts gaan. Wel erg sneu als je de zaag die jij verstrekt had, terugvonden werd in een geïmproviseerde bermbom waarbij de zaag diende als ontsteker voor de bermbom. Of de bom nu bestemt was voor het uitschakelen van coalitietroepen of om bijvoorbeeld Afghaanse vrouwen te straffen omdat zij zich inzetten voor het opleiden van meisjes/vrouwen. 

Het verhaal van Bob

Naar aanleiding van onze afspraak had Bob een stuk geschreven. Klaas en Nico hebben de overtuiging dat in dit stuk op grote lijnen de mening van  Losserse veteranen, goed weergeeft. Een kanttekening van de zijde van Klaas is wel dat er zeker wel militairen naar Afghanistan zijn gegaan om te helpen bij de wederopbouw en tegenstelling met het verhaal van Bob. Beide hebben afzonderlijk in andere functies gediend in Afghanistan. Bij benadering zijn er 30 Afghanistan veteranen aanwezig in de gemeente Losser. Hieronder het verhaal van Bob.

Stof tot nadenken

“Ik kreeg veel vragen over hoe ik als veteraan mij voel en wat ik vind als individu met de situatie in Afghanistan. Ik heb het even een paar dagen laten liggen maar voel nu wel de behoefte mij erover te uitten. Laat ik voorop stellen dat de ontwikkelingen mij niet verbazen en ik ben vooral verbaasd over de verbazing. Dit zag toch iedereen aan komen? Sterker nog: al in 2005 werd deze beweging openlijk door vele Afghanen aangekondigd. Het wachten was slechts op het moment van vertrekken van de internationale troepenmacht. Vanaf mijn allereerste ervaringen in dat land heb ik kunnen constateren dat de Westerse 'interventie' een kansloze poging was. Ook nog eens (en wellicht juist mede daardoor) omdat het onder valse voorwendselen verantwoord werd. Het electoraat in de landen die aan de coalitie meewerkten moest geloven dat we er vrede, veiligheid en democratie brachten terwijl het ter plaatse vrij snel duidelijk werd dat daar geen sprake van kon zijn. Niet in de laatste plaats omdat het door vreemden uitgelegd, onderricht en opgelegd werd. Het kwam niet uit de mensen zelf en miste daardoor de intrinsieke motivatie en ontwikkelkracht om ook echt tot stand te komen.” 

Hautain en Naïef

“Het was hautain en naïef om te denken dat wij een bevolking die volgens mij al 2000 jaar oorlog kent, wel “even” in een paar jaar tot rede zouden brengen. De kansen daartoe verslechterden omdat er allerlei (geo)politieke belangen aan het dossier kleven, veelal verborgen agenda's die ter plaatse niet getoond maar wel gevoeld werden. We moeten ons ook goed beseffen dat wij in 1433 niet open stonden voor een parlementaire democratie. Wie dat destijds in Nederland geopperd had, was waarschijnlijk op de brandstapel belandt. Afghanistan bevond zich in essentie nog in het feodale tijdperk en als het al ooit zal veranderen naar iets wat lijkt op onze manier van samen leven dan zal dat via de weg van de (r)evolutie moeten gaan en zichzelf van binnenuit als zodanig ontwikkelen. Ook lijkt het mij terecht om ons te realiseren dat wij wel vinden dat onze manier van samen leven de beste of in ieder geval een betere vorm is maar dat dit slechts bemeten is vanuit ons eigen gezichtspunt en daardoor geen rekening houdt met het gezichtspunt van de Afghaan. Neem alleen al de piramide van Maslow als uitgangspunt en zie dat de gemiddelde Afghaan zich met andere zaken bezig heeft te houden dan de gemiddelde Nederlander. Maslow stelt daarbij dat je geen of weinig aandacht zult hebben voor de hogere lagen als er in de lagen daaronder nog zaken onbeantwoord zijn. Een dak boven je hoofd, voedsel voor het gezin en niet gedood worden als je buiten komt. Zomaar een paar zaken die voor een Afghaan de dagelijkse realiteit (zijnde een onzekerheid) zijn en voor ons westerlingen veelal een vanzelfsprekendheid. Wij kunnen ons niet of nauwelijks in de Afghaan verplaatsen en doen dat dus dan ook te weinig om ze echt te kunnen bijstaan in hun behoeften. Ze geven wat wij hebben is niet het antwoord.”

Draagvlak voor Taliban

“Ook niet uit te vlakken is de steun die de Taliban blijkbaar in het land krijgt. Ook nu nog staat 50% van de Afghanen achter de ideeën van de Taliban. In het verstedelijkte deel van Afghanistan zal dit percentage veel lager liggen terwijl in het landelijke gebieden dit percentage waarschijnlijk veel hoger uit zal vallen. Als het werkelijk een groepering is waar iedere Afghaan niets mee te maken wilde hebben, is het ondenkbaar dat er zoveel taliban zijn en dat ze zo snel en zo gemakkelijk op konden rukken. Blijkbaar hebben ze draagvlak en biedt hun machtsgreep iets wat mensen willen. Daar kunnen wij anders naar kijken maar dat verandert het draagvlak niet. Het is aan de Afghanen zelf om daar naar te kijken en er iets van te vinden en/of mee te doen. Hoewel ik er geweest ben, heb ik nooit gelooft in onze politieke leiders en hun mantra’s. Onze politici zijn helaas veelal (een uitzondering daargelaten) gladgeschoren figuren in een maatpak of mantelpakje die het nog geen dag vol zouden houden gekleed in een uniform in de chaotische en complexe zandbak te Afghanistan. Handen vuil maken doen ze letterlijk en figuurlijk niet, daar hebben ze anderen voor nodig. Moralistische praatjesmakers die denken dat een debat in de Trêveszaal de oplossing voor ieder probleem is en die verwachten dat militairen te stom zijn om te doorzien dat ze gebruikt worden. De militair is echter niet dom, die beschikt over een vermogen dat gericht is op andere zaken dan politiek gekonkel en het voorliegen van het electoraat. De militair heeft het vermogen werkelijk te dienen. Ik vind het vervelend dat veel veteranen en mensen van het thuisfront nu last hebben van de ontwikkelingen in Afghanistan. Ik kan mij ook voorstellen dat ze zich afvragen waar de inzet en offers van toen allemaal goed voor zijn geweest. Je zal nu maar voor de TV zitten, de beelden zien en je realiseren dat je psychische en/of lichamelijke schade hebt opgelopen in Afghanistan. Of je zal maar een familielid zijn van iemand die daar het leven heeft gelaten. Het moet vreselijk zijn om dan nu naar de beelden te moeten kijken. Ik ben dan ook blij dat er vele initiatieven gestart zijn, m.n. door veteranen zelf, om elkaar bij te staan.” 

Losserse veteranen in Afghanistan

Eerlijk naar elkaar

“Wel vind ik dat we, zeker ook als veteraan, eerlijk moeten zijn naar elkaar en ons thuisfront. Niemand die ik ken en die daar met mij was, ging daar primair heen om de Afghaan te helpen. We hadden vele redenen zoals dat het een onderdeel was van ons bestaan als militair. De missie is de opdracht waar je al die tijd voor traint en in die zin het summum van militair zijn. Je gaat samen met je maten, het schept een band, het is avontuurlijk, stoer, spannend en je krijgt er ook nog eens beter voor betaald dan op de kazerne voor je kast zitten. Uit wetenschappelijk onderzoek (sinds WO I) blijkt al dat militairen aan de frontlinie helemaal niet bezig zijn met thema's als volk, vlag, vaderland, democratie en vrijheid, ze zijn bezig met overleven en ze zijn gericht op zichzelf en elkaar. Dat is wat ze nodig hebben om de gekte van de situatie psychisch en emotioneel het hoofd te bieden. Als jij er voor gaat dat jij je buddy’s/maten te allen tijde zult beschermen en ondersteunen, dan ontstaat daarmee impliciet het wederkerige deel dat zij dat ook voor jou doen. Dat maakt dat we niet overmatig beangstigd door het gevaar te sterven ons werk kunnen doen. We hebben in die zin degene naast ons nodig om onszelf veilig genoeg te wanen het te doen wat zonder dat te doen is. Dáár doen we het in het heetst van de strijd voor. De Afghaan is vervangbaar door de Cambodjaan, de Bosniër, de Somaliër, de weetikveelwatnogmeer. Is er dan helemaal geen band met het land en de mensen? Natuurlijk kom je soms in de persoonlijke interactie dan mensen tegen waarmee je op de en of andere manier een band kan ontwikkelen. En natuurlijk zijn er bevolkingsgroepen waar je empathie en sympathie voor kan ontwikkelen. Ik heb dat zelf in Afghanistan (in tegenstelling tot UNMEE United Nations Mission Ethiopië Eritrea) helemaal niet ervaren, maar kan mij voorstellen dat anderen dat daar wel hebben gehad. Maar in de essentie ging het niet om de Afghaan. Niet voor de militair en, zoals uit dit artikel blijkt, ook niet bij hen die ons stuurden. De eventuele band is een gevolg, geen reden. Je zou mogen spreken van collateral damage (bijkomende schade :opmerking redachtie) in dit specifieke geval.”

We zijn er in getrapt

“Het is soms wrang om te zien dat we de ander nodig hebben om onszelf te ervaren en als we in alle eerlijkheid naar de Afghaan van nu kijken dan zien we vooral ons eigen falen. We zijn erin getrapt: De gedachte dat we de Afghaan werkelijk konden helpen. Dat we welkome boodschappers van vrede, veiligheid en democratie zouden zijn. We geloofden maar al te graag dat het er iets toe zou doen. We hebben het vaak in een bepaalde zin ook nodig om zoiets te geloven omdat het ons de rechtvaardigheid geeft van onze inzet en offers want wat nou als dat er allemaal niet toe deed? Het wordt extra wrang als we erkenning en waardering verwachten van de ander (bijvoorbeeld de burgers die in Nederland achterblijven en ons opwachten) vanwege het leveren van deze diensten en offers. Dan valt een belangrijk deel van ons kaartenhuis ineen en voelen we ons een speelbal van figuren die in achterkamertjes onze levens bepalen en is externe erkenning en waardering daarvan verder dan ooit. We zijn er ook in getrapt dat het wel mee zou vallen met de belofte van de Afghanen die vanaf het begin al riepen dat wij de klok hebben en zij de tijd. Dat we toch niet zo krachtig en machtig bleken als we hoopten te zijn om het tij daar te keren. We zijn erin getrapt, zowel in het geloof in anderen als in onszelf. Nu likken we de wonden. Ik ken mensen die hun partner, vader, zoon of kleinzoon hebben verloren persoonlijk. Ik vind het een grote schande dat deze mensen nog iedere dag met dat leed moeten dealen terwijl de toneelspelers in Den Haag zich alweer bedienen van nietszeggende retoriek. Het was ze toen niets waard en nu nog steeds niet. Dat is de schande, niet dat de Taliban doet wat we logischerwijs van ze mochten verwachten. Het was utopisch om te geloven dat ze niet zouden doen wat ze bezworen hadden. We likken onze wonden omdat we bedrogen zijn, niet door de Afghanen, zelfs niet door de Taliban maar door mensen die denken dat het allemaal een spel is waarin mensenlevens (zowel die van de ingezette militairen, hun thuisfront als van de Afghanen) als pionnetjes of fiches ingezet kunnen worden.”

Illustratief

“Dit artikel is slechts illustratief en ook slechts een deel van de complete schets van het complexe nest dat Afghanistan heet. Wij waren een speelbal, de Afghanen zijn een speelbal en de mensen die met ons het spel speelden blijven buiten schot. In dit artikel gaat het slechts om de Westerse invalshoeken en verborgen agenda's. Daarbij had net zo goed een opsomming van de regionale twist tussen landen als Afghanistan, India en Pakistan vermeld kunnen worden of de Chinese belangen in combinatie met Iraanse olie etc etc. Toen van de week mij iemand vroeg of ik vind dat we er weer heen moeten antwoordde ik: "Je steekt toch ook niet je hand in een bijenkorf als je geen honing verwacht te kunnen pakken?" De vraag is niet zozeer wat we er deden en of we er weer heen moeten, de vraag is wat (voor jou) de honing is in deze is.”

afbeelding van Sietse Smit

Door: Sietse Smit

Redacteur, schrijver en regisseur.