Losserse Fashioncheques als extraatje

Losserse Fashioncheques als extraatje

Ook dit jaar reikt de gemeente Losser Fashioncheques uit aan ouders van kinderen die bij Stichting Leergeld of de Voedselbank bekend zijn. Niet alleen de kinderen die bij de Voedselbank bekend zijn, krijgen een cheque van € 50,-, ook kinderen in gezinnen met een inkomen tot 120% wettelijk sociaal minimum die bij Stichting Leergeld bekend zijn. Wie voor een cheque in aanmerking komt, wordt hierover op een later moment benaderd.

 

Daarnaast is er nóg een groep inwoners die dit extraatje krijgt; inwoners die gebruikmaken van de collectieve zorgverzekering ontvangen eenmalig per hoofdaanvrager een Losserse Fashioncheque van € 50,-. De kosten (€ 19.000,-) worden betaald uit de € 26.000,- extra geld die de gemeente vanuit het rijk heeft ontvangen om de gevolgen van corona op te vangen. De reguliere kinderarmoedemiddelen vanuit het Rijk en de gemeentelijke middelen armoedebestrijding bedragen samen € 190.000,-.

Alle kinderen moeten kunnen meedoen

Wethouder Anja Prins: “De bestrijding van de gevolgen van armoede voor kinderen vinden we heel belangrijk. We willen dat alle kinderen kunnen meedoen. De inzet van Losserse Fashioncheques, in samenwerking met Centrum management Losser, vinden we belangrijk: het is voor en door de gemeente Losser. Zowel de ontvangers als de lokale winkeliers hebben hier voordeel bij. Trouwens, wie nog een cheque van vorig jaar heeft liggen, kan deze nog inleveren tot eind van dit jaar.”

Verder stimuleren we samenwerking en ondersteuning van veel partners in de gemeente Losser die zich specifiek op kinderen richten, zoals Stichting Leergeld, de Verjaardagsbox en de Kraambank. Daarnaast zetten we ook in op organisaties die zich richten op een bredere groep, waaronder kinderen, zoals de Voedselbank en budgetcoaching.”

Tweejaarlijks onderzoek naar armoede in de gemeente Losser

Eens per twee jaar wordt de Armoedemonitor in opdracht van het college uitgevoerd. De Armoedemonitor geeft inzicht in hoeveel gezinnen moesten rondkomen van een inkomen tot 100% wettelijk sociaal minimum. Omdat de inkomensgrens voor een aantal regelingen verruimd is, is bij de vorige monitor al de groep minima met een inkomen tot 110% wettelijk sociaal minimum in beeld gebracht. In de huidige monitor is dat aangevuld met de groep met een inkomen tot 120% wettelijk sociaal minimum, omdat onder meer Stichting Leergeld deze inkomensgrens hanteert. Ook worden kinderen die leven in armoede en de kwijtscheldingsregeling hierin meegenomen.

Belangrijkste uitkomsten uit de Armoedemonitor

Daling aantal huishoudens tot 100% Wettelijk sociaal minimum

Na een kleine stijging van het aantal minimahuishoudens met een inkomen tot 100 procent Wettelijk sociaal minimum (Wsm) dat de gemeente in beeld heeft tussen 2016 (544 huishoudens) en 2018 (553 huishoudens) is het aantal minimahuishoudens met een dergelijk inkomen in 2020 gedaald naar 439 huishoudens. Deze 439 huishoudens vormen samen 4,4 procent van alle huishoudens in de gemeente Losser. Ten opzichte van 2018 is het aantal huishoudens met een uitkering vanuit de Participatiewet met 40 huishoudens gedaald tot 252 huishoudens (2016: 313, 2018: 292). Ook het aantal minima met een andere inkomensbronnen (AOW en inkomen uit bijvoorbeeld WW of een klein baantje) is in 2020 lager dan in 2018 en 2016.

Net als het totaal aantal minimahuishoudens met een inkomen tot 100 procent Wsm is ook het aantal (en aandeel) minimakinderen tot 100 procent Wsm dat de gemeente in beeld heeft gedaald. In 2016 waren dit 305 kinderen en in 2018 ging het nog om 331 kinderen tot 18 jaar (7,6 procent), in 2020 gaat het om 229 kinderen: 5,3 procent. Zowel het aantal kinderen in een gezin met een Participatiewetuitkering is gedaald als het aantal kinderen dat opgroeit in een gezin met een andersoortig inkomen. Deze laatste groep is wel wat sterker gedaald dan het aantal kinderen in een bijstandsgezin. 

De totale doelgroep minima tot 100 procent Wsm is iets hoger dan het aantal huishoudens dat in beeld is, omdat niet iedereen gebruik maakt van de diverse regelingen. Dit aantal vormt met 500 huishoudens 5 procent van alle huishoudens in de gemeente en dat ligt onder het gemiddelde aandeel minima van zo’n 7 procent in gemeenten tot 50.000 inwoners.

Armoede treft sommige huishoudens meer dan andere

De minimapopulatie tot 100 procent Wsm bestaat voor groot deel uit alleenstaanden, huishoudens met een Participatiewet uitkering en huishoudens met een migratieachtergrond. Acht procent huishoudens in Overdinkel is in beeld als minima tot 100 procent Wsm. Dat zijn 141 huishoudens. In Losser is dat 4% van alle huishoudens (269 huishoudens) en in De Lutte, Beuningen en Glane 1% (27 huishoudens).

Het bereik van regelingen is verder gestegen

Het bereik van alle regelingen is verder gestegen, met uitzondering van Stichting Leergeld wat te maken heeft met het niet doorgaan van school- en clubactiviteiten als gevolg van corona. Verder wordt de meedoenregeling nog relatief weinig gebruikt.

Vervolg

De Armoedemonitor dient ter evaluatie van het gevoerde beleid en als input voor nieuw beleid. De daling van het aantal huishoudens in armoedesituaties, deels veroorzaakt door de daling van het aantal Participatiewet uitkeringen geeft aanleiding het huidige activeringsbeleid voort te zetten. Dat beleid is erop gericht zoveel mogelijk mensen zelfstandig in hun bestaan te laten voorzien en ondersteuning te geven waar nodig. Ook het bereik van de meeste regelingen is verhoogd. Naar de meedoenregeling, waar het bereik relatief laag is, gaan we nader kijken. De ongelijke verdeling van armoede blijft hardnekkig en blijft daarom een punt van aandacht in het beleid.

De Armoedemonitor en de besteding van de armoedemiddelen wordt besproken met de Participatieraad en het college vraagt hun advies ten aanzien van het armoedebeleid.

Auteur: Nieuwsredactie Hallo Losser
Geplaatst in: Archief, Gemeente, Nieuws
Scroll naar boven
Ga naar de inhoud