Het Taalpunt Losser, onderdeel van de Bibliotheek Losser/Fundament, biedt ondersteuning aan mensen die moeite hebben met lezen en schrijven, en bij bij rekenen en digivaardigheid.
In de afgelopen jaren heeft het Taalpunt steeds meer mensen weten te bereiken. Het overgrote deel daarvan bestaat uit mensen waarvoor Nederlands de tweede taal is. Uit (landelijk) onderzoek blijkt echter dat de helft van de mensen met taalproblemen, mensen zijn, die Nederlands als eerste taal hebben. Taalproblemen leiden er ook toe dat mensen zich minder zelfstandig kunnen bewegen in de maatschappij.
De gemeente Losser wil, samen met het Taalpunt, de stichting Lezen en Schrijven en het ROC, de groep die Nederlands als eerste taal hebben, beter bereiken. Voor deze groep wordt de taalmeter als instrument ingezet. Daarmee kan worden bepaald welk taalniveau iemand heeft. Na het invullen van de Taalmeter volgt een passend vervolgaanbod, waardoor deze mensen zelfstandiger kunnen meedoen in de maatschappij.
Eerste groep
Mensen die een uitkering hebben via de Participatiewet, en die Nederlands als eerste taal hebben worden als eerste uitgenodigd om de Taalmeter te maken en aan het aangepaste aanbod mee te doen. Indien de uitkomsten positief zijn, wordt de aanpak van laaggeletterheid onderdeel van het integraal werken binnen de gemeente Losser en wordt de Taalmeter mogelijk ook ingezet voor andere groepen zoals aanvragers van WMO- of Jeugd-voorzieningen. Hoewel de gemeente Losser hier zo snel mogelijk mee aan de slag wil, wordt de eerste groep pas opgeroepen nadat de situatie rondom het Coronavirus weer beheersbaar en veilig is.
Wethouder Anja Prins: “We willen mensen, die dat nodig hebben, een passend aanbod doen, dat laagdrempelig is. Het is niet ons doel om mensen terug in de schoolbanken te krijgen, maar wel om ze vaardigheden aan te leren die voor hen nodig zijn. Daarom volgt er ook altijd een persoonlijk gesprek na het invullen van de Taalmeter, waarin mensen hun wensen kunnen aangeven.
Het aanbod is gericht op het zich beter kunnen redden op het werk, bij het doen van boodschappen, bij de dokter of het voorlezen aan de (klein)kinderen.
Daarom vragen we ook of mensen, naast het leren van de taal, behoefte hebben om hun reken- en digitale vaardigheden te verbeteren. Denk aan het aanvragen en gebruiken van een digid. Het aanbod is dus heel praktisch. Maar als iemand toch een cursus wil volgen, dan kan dat ook”.
Aantal laaggeletterden in Losser
In Losser is het aantal laaggeletterde personen lager dan gemiddeld in Nederland, namelijk 4% tegenover 12% in heel Nederland. Het gaat in Losser om ongeveer 1.400 personen.
De stichting Lezen en schrijven gaat uit van bijna 1,8 miljoen mensen tussen de 16 en 65 jaar die moeite hebben met taal en/of rekenen in heel Nederland. Meer dan de helft van deze groep is autochtoon. Uit onderzoek blijkt dat laaggeletterden niet alleen moeite hebben met basisvaardigheden, maar daarnaast ook vaak te maken hebben met andere problemen die te maken hebben met werk(loosheid), gezondheid, participatie, inburgering en integratie. Ook hebben zij vaker schulden en behoefte aan maatschappelijke ondersteuning.
Integrale aanpak laaggeletterheid
In september 2019 ondertekende minister Ingrid van Engelshoven samen met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) afspraken over de vervolgaanpak laaggeletterdheid. Hierin is afgesproken dat mensen die moeite hebben met taal of het werken met een computer, extra hulp krijgen van gemeenten. Extra aandacht voor de doelgroep met Nederlands als eerste taal was onderdeel van deze afspraken. Het doel is dat er in alle gemeenten eind 2024 een integrale aanpak van laaggeletterdheid is gerealiseerd. Hiermee maakt de gemeente Losser nu een start.