Alie de Jong was 11 jaar en woonde met haar ouders, broers en zussen aan de Smuddeweg in Losser, vlakbij de kruising met de Oldenzaalsestraat. De hele dag kwamen er vluchtelingen voorbij uit de richting van de Lutte en Oldenzaal. Ze gingen voor de Duitsers uit. Omdat het 1 april was haalden Alie en haar 13 jarige broer grapjes met elkaar uit. Ze riepen tegen elkaar dat daar iets stond, als ze dan verschrikt keken riep ze: ”Eén april, één april.” Alie’s moeder vond dat niet leuk en vroeg haar kinderen hier mee op te houden. Het was 1e paasdag en de kinderen zouden eieren zoeken en eitje tik doen. Dat pakte echter geheel anders uit.
Kindsoldaten
In het begin van de middag kwam uit de richting Oldenzaal een groep militairen. Het waren drie volwassen officieren en 16 kindsoldaten. In hun gezelschap voerden ze een paard mee dat ze, naar later bleek, gestolen hadden bij een boer in de Lutte. De soldaten waren er erg aan toe. Ze konden nog nauwelijks lopen. Ze hadden dik opgelopen voeten. De randen van het schoeisel was niet meer te zien omdat de huid er over heen hing. Eén jongen was zo ziek dat hij niet meer kon staan. Sommigen huilden. Kennelijk hadden de officieren ons huis gevorderd want de soldaten namen plaats in de keuken.
De ziekste van het stel ging op de grond liggen. De officieren lieten de kindsoldaten bij ons achter. Zelf gingen ze naar de overkant van de Oldenzaalsestraat en trokken in bij de familie Holtkamp in. Moeder gaf ze brood. Ze vielen er op aan als hongerige wolven. Kennelijk hadden ze lange tijd niets gegeten. Ze vroegen mijn moeder waarom ze hun te eten gaf, waarop mijn moeder antwoordde dat ze hongerige mensen altijd te eten gaf of het nu Duitsers zijn, Canadezen of Engelsen. Volgens de soldaten hoefde ze de Canadezen en de Engelsen geen eten te geven want die hadden zelf genoeg.
Even later kwamen de officieren terug. Ze brachten de Hitlergroet. De jongen die ziek was kon niet groeten. Eén van de officieren schopte hem net zo lang tot hij in de benen kwam en ook de Hitlergroet bracht. De jongens vroegen aan de officieren of ze zich mochten over geven als de vijand kwam. Nou dat mocht niet. Ze moesten doorvechten tot de laatste snik. Mijn moeder kreeg een reprimande van één van de officieren omdat Alie in de keuken stond. Ze hadden haar dat verboden. Maar ze was nieuwsgierig en wilde graag bij haar moeder zijn. Moeder zei dat ze beter naar bed kon gaan. Dat heeft ze toen gedaan.
Schop
De officieren vroegen om een schop. Wat ze ermee wilden was toen nog niet duidelijk. Niemand had een schop, wat natuurlijk wel merkwaardig was op een boerderij. Stil verzet natuurlijk. Uiteindelijk vonden ze een schop ergens in de buurt. In het wegdek van de Oldenzaalsestraat werd een gat gegraven. Daar werd een bom in geplaatst. Het was de bedoeling om deze tot ontploffing te brengen als er een tank van de vijand over zou rijden. Maar het was een hectisch en zenuwachtig gedoe.
Plotseling was er een gigantisch harde knal. Door onbekende redenen is de bom ontploft. De lading was zo sterk dat het huis compleet verwoest werd. Het complete dak ging er af. Op het bed van Alie lagen brokstukken en een deel van het kozijn. Haar tanden zaten los. Haar schoonzus die ook bij hun was raakte door rondvliegende stenen gewond aan haar voorhoofd. Later hoorde Alie dat haar vader toen de bom ontplofte naast hun huis stond met één van de kindsoldaten. De soldaat werd geraakt in de hals door een scherf van de bom. Haar vader en de jongen liepen natuurlijk weg. De jongen overleed even later want hij was geraakt aan een halsslagader en is doodgebloed. Diezelfde avond zijn ze ingetrokken bij familie iets verderop aan de Smuddeweg achter de steenfabriek.
Paaseieren
De volgende dag gingen vader de Jong en zijn zonen terug naar het huis om te kijken of er nog iets te redden was. De kindsoldaten wilden op dat moment een graf graven in de tuin om hun dode maat te begraven. Vader de Jong heeft ze daar van af weten te brengen. Ze hebben hem toen op een kruiwagen gelegd en naar het dodenhuisje bij het ziekenhuis gebracht. Daarna bleven ze weg.
Het huis van Holtkamp, waar de officieren ingekwartierd waren, had door de ontploffing ook veel schade opgelopen. Maar niet zo erg als aan het huis van de Jong. De kindsoldaten hadden zich nog wel te goed gedaan aan het proviand dat in de kelder stond. Ze hadden daar weckflessen ingemaakte groente en vlees. Ook waren de paaseieren, voor de kinderen bestemd, opgegeten. In de oorlog altijd was er bij de familie de Jong voldoende te eten omdat ze groente en aardappelen verbouwden en ze kippen en varkens hadden. Alie kan zich herinneren dat haar broer het gestolen paard naar de boer in de Lutte heeft teruggebracht.
Schoppen
Toen de geallieerden kwamen waren er ineens schoppen genoeg voorhanden om het gat in de weg te dichten zodat de tanks er langs konden en verder konden oprukken. Alie en haar familie hebben nog een poos bij het familielid ingewoond. Er was zo weinig plek dat ze om beurten in bed gingen slapen. Later kregen ze een huis toegewezen aan de Oldenzaalsestraat. Die familie was opgepakt omdat ze in de oorlog de Duitse nationaliteit aangenomen hadden. Na het herbouwen van hun woning aan de Smuddeweg zijn ze later weer terug gegaan. Het enige wat nog in stand was van de woning was de kelder. Verder is alles vernieuwd. Alie weet zich ook nog te herinneren dat er achter in hun tuin een aarden wal was opgeworpen die diende als schuilplek voor haar broers. Als er weer eens een razzia op handen was verstopten ze zich daar zodat de Duitsers ze niet konden vinden.
Foto Historische Kring Losser.