Afgelopen week plaatste ik op de Facebook pagina van Hallo Losser een oproep voor een tweede hands fiets om een vluchteling uit de brand te helpen. Tientallen reacties waren het resultaat waarvan veel negatieve. Aanleiding voor een gesprek met een vluchteling uit Homs.
Ik bel aan bij de leegstaande woning in Losser, een paar straten van mijn huis verwijderd. Een man van eind 30 doet open en stelt zich voor als Mohanad.
In de kale woonkamer staat een tuinstel waaraan we gaan zitten. We drinken thee en praten in een mengelmoes van Nederlands, Engels en gebarentaal.
Homs.
Mohanad is geboren en getogen in Homs in het westen van Syrië, een stad met ongeveer net zo veel inwoners als Rotterdam. Op Wikipedia zie ik mooie foto’s van historische gebouwen, een modern voetbalstadion, een druk stadscentrum en woonwijken. De droeve realiteit is dat deze ooit glorieuze stad vrijwel volledig verwoest is door bommen.
Hij is beeldhouwer en is gespecialiseerd in het bewerken van marmer dat vooral in interieurs en gebouwen verwerkt wordt. Hij laat heel veel foto’s zien van zijn werk dat nu ergens tussen de puinhopen van Homs moet liggen.
Mohanad woonde samen met zijn ouders, echtgenote en kinderen in de stad die al lang onder vuur ligt.
Bommen.
Toen kwam de dag dat ook hun woonwijk gebombardeerd werd door het regeringsleger. “Ons huis werd getroffen en we vluchten naar buiten” verteld Mohaned. “Terwijl mijn vader met zijn fiets de straat op rende werd hij aangereden door een militair in een jeep. Hij overleefde het niet”.
“We willen onze kinderen niet laten opgroeien in een ruïne in een onveilig land. We besloten zoals veel mensen te vluchten” zegt Mohaned terwijl hij trots foto’s laat zien van zijn gezin.
Met een auto ging hij als eerste de grens met Turkije over. “Het was nacht en ik wilde weten of het veilig kon voordat ik mijn vrouw en kinderen liet gaan”. Hij reisde in een paar dagen 1.200 kilometer door Turkije op weg naar Bodrum.
Hij maakt de gevaarlijke reis alleen. Het is gevaarlijk en duur. Eenmaal aangekomen in Nederland wil hij zijn gezin over laten komen.
Dat is nu 9 maanden geleden en al die tijd heeft hij zijn gezin alleen gesproken via de mobiele telefoon, een onmisbaar apparaat voor vluchtelingen.
Zijn vrouw en drie kinderen van 2, 4 en 5 jaar reisden samen met zijn schoonouders per auto naar Istanbul. Daar delen ze met 6 personen één kamer. De kinderen kunnen niet naar school en Mohanad maakt zich grote zorgen. Maar ze zijn wel veiliger dan in Homs.
Griekenland.
Mohanad kon voor $1.200 met een rubberboot van de Turkse kust naar het Griekse eiland Kos reizen, een tocht van een uurtje werd hem voorgehouden. Maar halverwege raakte de boot met 27 vluchtelingen aan boord lek en ze dreven met hun zwemvesten in het water.
Na uren zwemmen werden de meesten opgepikt door de Griekse kustwacht en naar Kos gebracht. “Tenminste één persoon is verdronken” zegt Mohaned aangeslagen in gebroken Engels en en met veel handgebaren.
Vanuit Griekenland reisde hij per trein via Macedonië, Servië, Hongarije naar Oostenrijk. Aan de grens werd hem aangeboden om per auto naar Nederland gebracht te worden.
Dat kostte dan wel €1.000. In een overvolle kleine vrachtwagen werd hij over de Duitse autobanen naar Nederland gereden. “We konden nauwelijks ademen en er mocht geen luik open uit angst voor de politie” maakt hij mij duidelijk door zijn tong uit te steken en zijn handen rond zijn keel te leggen.
Nederland.
In Nederland kwam hij aan in Ter Apel. Hier bleef hij een week en werden zijn papieren en identiteit gecontroleerd. Daarna werd hij ondergebracht in Dronten waar hij met 4 personen een kamer deelde.
Na drie maanden verhuisde hij naar Doetinchem en deelde een kamer met een andere vluchteling. Uiteindelijk kwam hij terecht in het opvangcentrum De Wyllandrie van het COA in Ootmarsum. Hier woonde hij de afgelopen drie maanden.
Het COA zorgt voor de begeleiding en voorlichting van vergunninghouders zolang zij in een asielzoekerscentrum wonen. Asielzoekers die een verblijfsvergunning hebben (‘vergunninghouders’) verhuizen naar een eigen woonruimte.
Losser.
In Ootmarsum kwam het goede nieuws: hij kreeg een officiële status en er was een woning voor hem gevonden dat groot genoeg was voor hem en zijn gezin. In het dorp Losser.
De taak om vergunninghouders te huisvesten ligt bij de gemeente. Een vergunninghouder verhuist in principe binnen 14 weken na het krijgen van een verblijfsvergunning en is verplicht het aanbod van een woning van de gemeente te accepteren.
Het rijk bepaalt hoeveel vluchtelingen een gemeente moet huisvesten, afhankelijk van het aantal inwoners. Woningcorporaties helpen mee omdat de gemeente zelf geen huizen bezit.
Mohanad is blij met zijn nieuwe woning. Een nette eengezinswoning met een tuin en schuurtje. Als ik aanbel is hij druk bezig met zijn oude vak. De muur van de woonkamer is zorgvuldig met tape in vlakken verdeeld en met gips maakt hij een steenstructuur. “Monnikenwerk” mompel ik maar dat snapt hij niet.
Hij legt uit dat dit de stijl is van Palmyra, de historische stad in zijn thuisland dat voor een groot deel door isis is verwoest. “Als mijn vrouw en kinderen komen wil ik alles zo mooi mogelijk hebben” zegt hij opgetogen “ik wil dat ze zich hier thuis voelen”.
Maar als ik vraag wanneer zijn vrouw en kinderen naar Nederland komen slaat de stemming om en zie ik wanhoop in zijn ogen. “We hebben nu toestemming voor gezinshereniging” maak ik op uit zijn woorden “maar het kan nog maanden duren voordat ze naar Nederland komen”.
We kijken samen foto’s. Zijn vrouw heet Reem en ze hebben zo veel mogelijk contact. Zoon Yusef is 5 jaar en zijn dochter Rama is 4. En dan is er nog Sara van 2 jaar en duidelijk zijn oogappel. We zwijgen met een brok in de keel.
Wilma.
Dan komt Wilma binnen. Zij heeft zich als vrijwilliger aangemeld bij Stichting Palet en is aangewezen als een soort “buddy” voor Mohanad.
Palet begeleidt samen met de gemeente de vluchtelingen in het eerste jaar bij deze nieuwe fase in hun leven. Begeleid door twee beroepskrachten zetten vrijwilligers zich in om als “coach vestiging en integratie”, als kantoormedewerker of als docent de vluchtelingen te ondersteunen.
De nieuwe woning wordt kaal opgeleverd. Vluchtelingen beginnen meestal met niets en daarom krijgen zij van de gemeente een lening. Met dit inrichtingskrediet kunnen zij de meest basale benodigdheden aanschaffen, zoals een bed, bank, tafel, stoelen en een koelkast.
Mohanad kan €2.500,- lenen. Hij moet wel alle aankoopbewijzen bewaren om aan te tonen dat het geld aan inrichting is besteed.
Wilma helpt bij praktische zaken als inschrijven bij de gemeente en het aanvragen van gas, water en elektra. En bij het wegwijs maken in Losser. Haar echtgenoot helpt ook mee bij de inrichting en het leggen van de laminaatvloer.
Mohanad is geroerd door deze hulp. “Nederland is een geweldig land” zegt hij “het is overal mooi groen en er is frisse lucht. En de mensen zijn goed, ze willen helpen zonder iets terug te willen. Allemaal goede mensen” zegt hij dankbaar. “Als je dit opschrijft wil je dan zeggen dat ik jullie heel dankbaar ben” drukt hij me op het hart. Bij deze.
Ik probeer hem uit te leggen dat er ook mensen zijn die minder gastvrij zijn voor vluchtelingen, maar dat kan hij zich nauwelijks voorstellen.
Dan denk ik terug aan de Facebook oproep voor een tweedehands fiets. “We vragen om een fiets en we krijgen een lading ongenuanceerde kritiek over ons uitgestort” denk ik en ik betrap mezelf op het “over ons”.
Het spaargeld van het gezin is opgegaan aan de vlucht vanuit Syrië. Vooral mensensmokkelaars verdienen kapitalen aan vluchtelingen en incasseren het spaargeld van de vele families die geen andere keus hebben dan vluchten.
Mohanad heeft zijn inburgeringsdiploma gehaald en spreekt al aardig wat Nederlands. Hij is trots op zijn aantekening “zeer gemotiveerd”. Mohanad wil snel alles op de regel hebben, zijn eigen geld weer verdienen en zijn lening afbetalen.
Hij staat ingeschreven voor een taalcursus in Oldenzaal. Daar gaat hij straks vier dagen per week naar toe en daarvoor is die fiets bedoeld.
En gelukkig was er een Lossernaar die een fiets kwam brengen.