Bij de vijver op deze prachtige stralende najaarsdag kwam ik je tegen.
Ik herkende je niet direct. Was je het wel? je zat in een rolstoel en je was zo mager geworden zo afgetrokken mager geworden.
Ik riep je naam .. de oudere man die je rolstoel drukte zei: laat haar , laat haar maar. Maar jij was toentertijd alles voor mij! Ik liep naar je toe en raak zachtjes je voorhoofd aan, je sloeg je ogen op. je oogwit was groen en je zei fluisterend tegen mij: dank je voor alles dank je … ik heb kanker ik wordt niet meer beter ..tranen lopen over je bleke wangen, en de wind speelt met je eens zo glanzende goudblonde haren , ik moet verder nu verder … nu.. lief meisje van toen waar ben je gebleven jij die zo vol leven zo bruisend , en enthousiast onze wijk zoveel moois en energie gaf. ik hoor je ma je naam nog roepen….zachtjes glij je verder, de wind ruist door de struiken en door ons heen. verder.
Eddy Oude Voshaar