Dauwtrappen
We zaten vol plannen en streken waar we tijdens het dauwtrappen naar toe zouden fietsen. Teuntie zei: “wie goat naar Ootmarsum , aj dan op de Kuiperberg stoat dan kuj Losser zien liggen zo ver kuj doar kiek’n. Bettie zei: dan kuw net zo goed hier bliem wie bint ja in Losser. We besloten om met zijn vieren helemaal naar Hellendoorn te fietsen. Dat is pas een eind fietsen . Hans zei proat ze doar ook nog Twents want het ligt in Salland .
Dauwtrappen
We zaten vol plannen en streken waar we tijdens het dauwtrappen naar toe zouden fietsen. Teuntie zei: “wie goat naar Ootmarsum , aj dan op de Kuiperberg stoat dan kuj Losser zien liggen zo ver kuj doar kiek’n. Bettie zei: dan kuw net zo goed hier bliem wie bint ja in Losser. We besloten om met zijn vieren helemaal naar Hellendoorn te fietsen. Dat is pas een eind fietsen . Hans zei proat ze doar ook nog Twents want het ligt in Salland .
Teuntie zijn ma zei nog : In Hellendoorn heb ze ok nog een mooie Hervormde kerk goa doar is bin kiek’n. Rond zes uur op Hemelvaartsdag fietsten we weg van de Lutterstroat helemaal naar Hellendoorn toe. Hans had de fietspomp en het doosje met plakspullen in zijn fietstas gedaan. We waren net buiten Losser of Bettie kreeg al honger . Jongens ik eet een boterham ik verrek van de honger. “Ie vreet joe nog een keer kapot”zei Herman..Teuntie zei dan doe ik alvast een hoop doar achter de boom dan hoef ik dat straks nie meer. Na het onophoudt fietsen we vol verwachting richting de Lutte.
Nabij het Duivelshof kreeg Herman een lekke band. Verdomme zei Teuntie : “Ie hebt altied wat as wie met joe goat fietsen. Herman zei : Zeg ie maar niks as wie ma iets buutn Losser bint mot ie al scheit’n. De fiets van Herman ging op de kop en de band werd gauw geplakt. Bettie at nog gauw een boterham of twee op. We waren nu bij het Lutterspoor aangekomen. “Wacht wie nog of de een trein aankomt zei Teuntie, “Ik mag altied graag zwaaien noar die leu wie in de trein zit. Net Iets voorbij de Lutte op de Hanhofweg knalde Hans met zijn fiets tegen Bettie aan die net bezig was om zijn laatste boterham op te eten.
Tijdens de val viel het gehoorapparaat van zijn buik . Verdomme mien oorapparaat is val’n … In paniek sprongen wij allemaal van onze fietsen. In de sloot hoorden we het gehoorapparaat piepen.pieep jjjjj hiiiieeeeeppp tuut tuuuut.. “He dut nog he dut nog juichte Hans.. mien oorapparaat dut het nog! Teuntie sprong in de sloot om het gehoorappaat te pakken.
Hierbij verloor hij zijn evenwicht en viel in de kikkerdril. Godverdomme schreeuwde hij , mien sok’n bint stront en strontnat.. “Hey mien oorappaart.. hij mien oorapparaat schreeuwe Hans tegen Teuntie. Ja .. ik heb het ! Hey mien oorappaat.. schreeuwde Hans nog een keer tegen Teuntie. JAA! JAAA IE BINT TOCH NIE DOOF OF WA.. schreeuwde Teuntie tegen Hans.
“Hij mien oorappaart gevonden” schreeuwde Hans…. Teuntie zwaaide met het apparaat naar Hans toe. “Mien oorapparaat ! Teuntie wat goed daj mien oorapparaat von’d hebt”. De kettingkast van Bettie zijn fiets was helemaal verbogen en het voorwiel van Hans zijn fiets zat zo’n groot slag in dat de fiets totaal van slag was. “Hellendoorn doa goat wie volgend joar wel hen” … zei Herman. “Wie hef de nog een boterham vuur mie vroeg Bettie”.
Eddy Oude Voshaar