De week tussen kerst en nieuwjaarsdag was voor ons toentertijd een van de mooiste en avontuurlijke weken van het jaar. De vlinders vlogen ongedurig en vol verwachting door mijn buik. In alle vroegte zijn we al buiten en lopen heen en weer voor de drogisterij van Holst. “hoe lang mot wie noch wochten veur dat ze die deur los doet” Zei Bettie , “wie bint a zolang wakker wie kunt hoast nie meer wacht’n” Eindelijk gingen de lampen aan in de drogisterij van Holst de V& D van Losser maar dan zonder roltrappen. de zware winkeldeur werd opengedaan en tientallen jongens stormden naar binnen. Rustig an tis geen kermis hier schreeuwde een van de gebroeders Holst. We verdrongen ons voor de toonbank waar het carbid te koop was. Het leek wel een grote opruiming zoveel jongeren die schreeuwden om carbid. De week van het grote knappen en ploffen van deksels van verfblikken was aangebroken. We voelden ons als soldaten op een grote tank. Eindelijk hadden we het gouden carbid in ons bezit en renden we terug naar onze ’t Rot. De lege verfblikken kwamen overal te voorschijn en het knappen kon beginnen. Je plaatste het verfblik, waar aan de onderkant een gaatje was gemaakt, gevuld met iets carbid, tegen de stoeprand en zette je voet op het blik, en hield je voor het gaatje een brandende sigaret of een aangestoken luciger stokje en hield het voor het gaatje binnen enkele seconden vloog het verfdeksel over de stroat. Oorlogje spelen het was begonnen. Overal waar de jongens aan het “knap’n met carbid en had Holst deze week extra omzet. We waren aan het knappen bie Siemerink voor de deur en plotseling gaat boven het slaapkamerraam open. Vrouw Siemerink schreeuwt: Opstappen hier veur de deur met dat schieten van die rotblikken. “Doe dat ma bie joe zelf vuur de deur. Opstapp’n .. We kregen de slappe lach want vrouw Siemerink was in het echt een klein mini klein vrouwtje. Haar man had op de pedalen van haar fiets houten blokken aangebracht zodat ze met haar korte beentjes de pedalen rond kon trappen op haar Gazelle fiets. Wie loat oos nie wegjaag’n hier schreeuwde Frits. “Nee zei Betttie wie hept het hele joar wocht op deze week van het knap’n van vuurwerk. Daar kwam Harrie Knippert aan met zijn groentekar. Het paard had een paar extra oogkleppen in deze week tussen kerst en oudjaarsdag. Herman had net zijn gloeidende sigaret tegen het verfblik aangehouden en het deksel schoot als een raket tussen de bananen op de kar.
Harrie kwam van zijn kar af en vloeken en scheldend pakte hij het verfblik en gooide het zo in een van de rioolputjes van ooze stroat. Godverdomme uutscheiden met dat knapp’n anders krieg’n jullie dizze week geen eet.n..
Eddy Oude Voshaar