In oktober is sinds mensenheugenis de jaarlijkse kermis in Losser .
We stonden maandags voor het weekend als de kermis losbrak, al bij van Blanken aan de Enschedesestraat te kijken of de kermiswagens al in zicht waren. De onderwijzers konden de week voor de aanloop naar de kermis niets beginnen met de schoolkinderen.
Kermis was het kindervermaak in die woelige zestiger jaren.
Dinsdags kwamen de zware trucks zuchtend en steunend onder hun zware lading het Raadhuisplein oprijden.
Woensdags begonnen ze met het opbouwen van de kermis.
Het was een drukte van belang de kinderen waren woensdagmiddag vrij en stonden massaal de exploitanten in de weg .
Zaterdag middag rond vieren barstte het kermis geweld los.
Er stond een rupsbaan, Swing Mill, Boksauto’s , draaimolen , en een zweefmolen.
Ook stond er een tent waar je enveloppen moest trekken die je de mooiste dromen beloofden , de straat voor de tent lag bezaaid met duizenden enveloppen vol uitgespatte dromen.
Op de zondagmiddag kon je geen poot trekken en juist op die zondagmiddag gebeurde er iets wat ik niet zal vergeten.
Ik liep met Teuntie op de kermis tussen drommen massa’s mensen.
Plotseling een gejoel, geschreeuw de mensen vlogen alle kanten op.
Voor ons zagen we twee stoeltjes van de zweefmolen schurend en gierend over de grond met daarin twee zware Rubensvrouwen gillend en schreeuwend van angst “( wie komt d’ran an de kaaaaantt wie komt draaan)” op ons afkwamen.
De zweefmolen of de stoeljes komen op ons af schreeuwde Teuntie sprong omhoog en ik naar links
De vrouwen probeerden hun dikke benen omhoog te houden en vlogen gelukkig net langs ons heen.
Ze kwamen botsend tot stilstand tegen de bussengooi tent aan. en kwamen daar met de schrik vrij.
Nou vrij .. de dikke dames zaten vast in de stoeltjes van de zweefmolen. Enkele mannen konden met veel krachtpatserij de vrouwen bevrijden ui de witte en rode stoel.
De nylons van de beide Rubensvrouwen waren helemaal opengereten.
De man van de zweefmolen boog zich over de dames heen en vroeg of ze hun kaartje wel hadden afgegeven aan hem.
Eddy Oude Voshaar