Als toentertijd het donker als een deken over onze wijk viel, en de straatlantaarns hun nevelige gloed over de lege straten lieten schijnen, vulden we de avonden in met spelletjes. Met zijn drieën zaten we aan de keukentafel. Pa dommelde , dan weer slapend in, in zijn divastoel die naast de kolenkachel stond.
Op de leuning van zijn stoel stond zijn asbak die door het jarenlange gebruik de kleur van de sigaretten as had aangenomen. Ma zat in de hoek van de keuken zwaar ademend sokken te stoppen en hield ons met een oog in de gaten.
We begonnen meestal met het Monopolie spel en dit kon soms heel lang duren. Hans won meestal omdat ie goed kon opschieten met de twee dobbelstenen. Mattie kreeg altijd de kaart ga naar de gevangenis en ik kwam steeds met mijn pion terecht op de Kalverstraat die in het bezit was van Hans. Mattie viel al gauw in slaap achter de tralies van de gevangenis. Hans werd al vrolijker en kocht daar een hotelletje en daar een huisje.
Gelukkig kregen Mattie en ik elke keer als we langs start kwamen 200 gulden. En konden het dan weer even uitzingen. Het was mijn beurt om te gooien en ik gooi zeven dat betekende dat ik op het Spui lande en in het hotel van Hans terecht kwam. Ik moest al mijn geld inleveren en was blut. Mattie kon eindelijk uit de gevangenis en gooide zo goed dat ie op de Kalverstraat uitkwam.
BETALEN! juichte Hans, betalen! Terwijl Mattie het geld telde wat ie aan Hans moest betalen ging Hans naar de wc . Mattie stond boos op en liep onder het gesnurk van pa naar de bijkeuken en zag dat ma ook met haar naaimandje op haar schoot in slaap was gevallen.
Mattie kwam terug met de petroleumkan strooide de inhoud over de hotelletjes en huisje van Hans, en sloop naar de divastoel waar pa in lag te slapen griste de lucifer van de leuning en stak het horecabezit van Hans in lichtelaaie.
Op hetzelfde moment hoorde ik Hans de wc doortrekken en loopt de gezellige keuken in. Hij ziet dat het monopoliespel in lichtelaaie staat en vliegt naar Mattie die al buiten is. Pa verslikt zich en hoestend en proestend half slapend rent ie naar het aanrecht pakt de grote pan waar ma altijd de stamppot in kookt, vult hem met water en gooit deze over de keukentafel.
Al sissend en dampend wordt het monopolie spel zichtbaar wat overblijft is een stuk zwartgeblakerd karton. Ma is van het sissen en het lawaai wakker geworden: “wat kriew dan noe de wat is er gebeurt overal hangt hier rook en roet”.
Ik zeg tegen haar: in een van de hotelletje heeft de geiser vlam gevat en deze is overgeslagen naar de andere hotels en huisjes van het monopoliespel.
Eddy Oude Voshaar