Dorpsproat

Wie denk je wel dat je bent

Wie denk je wel dat je bent

Mijn opa van mijn oma’s kant was volgens de overlevering een kleurrijke man. Welke oma’s kant bedoel je dan? van de moeder van mijn ma. Wat ik zo jammer vind dat ik ,toen mijn oma en opa nog leefden, zo weinig aan hun heb gevraagd over hoe hun ouders en hun grootouders leefden. T

Wie denk je wel dat je bent Lees verder »

Zondagmorgen

Zondagmorgen

Elke zondagmorgen moesten we van onze ouders naar de kerk, weer of geen weer. Wij gingen veel liever naar de kantine van de plaatselijke voetbalclub. Op een zondagmorgen in 1964 namen we mokkend en vol ondeugd plaats in de kerkbank met achter ons knielend het vrome heilige “Rozenkransvrouwtje”.

Zondagmorgen Lees verder »

Luttestroat 54

Luttestroat 54

Het ouderlijk huis moet opgeruimd worden alles moet weg. De boerenbont soepborden, de koekoeksklok, het bestek, pa zijn asbakken en zijn altijd lege portemonnee waar al die jaren lang slechts een zwarte gebarsten knoop in woonde.

Luttestroat 54 Lees verder »

Poasvuur

Poasvuur

Koosje durfde de hele wereld in de fik te steken. “Maar dan mot mien va de nie bie ween” Hij zat vol streken , en vol vuur,en met hem viel altijd wat te beleven. Hij was het avontuur waar veel mensen van dromen.

Poasvuur Lees verder »

Scroll naar boven
Ga naar de inhoud