Welzijn

Je leven als analfabeet.

Je leven als analfabeet.

In het kader van de acties “Nederland Leest” en de bestrijding van laaggeletterdheid organiseerden de bibliotheken van Enschede, Haaksbergen, Losser en Oldenzaal, eind vorig jaar, een wedstrijd korte verhalen schrijven met als opdracht: ”Hoe zou je leven eruit zien als je niet goed kunt lezen en schrijven”. De organisatie vroeg iedereen om zich te verplaatsen in de wereld van mensen die onvoldoende kunnen lezen en schrijven. Het leek mij een leuke uitdaging en ik heb het volgende verhaal geschreven en ingestuurd.

Genomineerd.

Ik kreeg in november een uitnodiging om de prijsuitreiking van de verhalenwedstrijd bij te wonen in de bibliotheek in Enschede. Ik was één van de 10 genomineerden en maakte dus kans om in de prijzen te vallen. Dat laatste bleek dus niet het geval te zijn want de jury gaf de voorkeur aan drie andere schrijvers. Ondanks dat ze in het juryrapport schreven dat het een erg prettig te lezen verhaal was en dat ik een vlotte schrijfstijl had. Ik vond het leuk om genomineerd te zijn. Veel leesplezier met mijn verhaal.

Groet. Sietse Smit.

De wereld zou volmaakt zijn.

Ni nezew si teh neeg pmar. 

In wezen is het geen ramp. Ik kan in ieder geval zeggen wat ik wil. Al schrijf ik dan moeilijk, ik kan wel praten. En anders wijs ik het wel aan als ik iets hebben wil waarvan ik niet weet hoe het heet. Nee niks aan de hand. Ik heb me toch altijd gered. Alleen. Ach wat lul ik, er zijn ergere dingen in de wereld. Zoals oom Goffert die met slokdarmkanker in het ziekenhuis ligt. Die kan straks niet meer praten. Maar dan kan ie nog wel lezen. Maar nu ik jou ken zou ik toch wel graag willen opschrijven dat ik je lief heb. Een hartje heb ik wel getekend met een pijl erdoor. Bij de punt van de pijl jouw voorletter en bij het einde van de pijl mijn voorletter. Dat ging eigenlijk niet eens zo moeilijk.

Maar ja, schrijven is natuurlijk wat anders. Je weet nog niet eens dat ik laag geletterd ben. Hoe reageer je hier op? Geef je me de bons? Of ben je zo lief zoals je er uit ziet en zegt: “Dat schrijven is geen probleem hoor, dat leer ik je wel even tussen neus en lippen door. Doen we gewoon.” Ja, dat zou mooi zijn. Jij die me privé les geeft in het leren schrijven. Iets dat bijna iedereen, zelfs een klein kind, kan. Welke woorden zou je me leren? Kakkerlak. Boterham. Liefje. Ja, dat is een mooi woord, dat wil ik eerst leren. Liefje. En dan wil ik het woord vrijen leren. Eerst vrijen we en dan leer je mij het woord opschrijven. Pen en papier heb ik al gekocht. Ik schrijf jou een brief en in die brief schrijf ik dat jij mijn liefje bent. Dat je mijn grote liefde bent. Als het tenminste zover komt. 

Oeh fjirhcs ki tad ki ej douh? 

Hoe schrijf ik dat ik van je houd? Waar leg ik mijn ziel en zaligheid nu dat niet in een boek kan? Letters dansen voor mijn ogen maar ik dans niet. Mijn pen is niet scherper dan het zwaard. Schaamte diep in mij maar ik kan het niet aan papier toevertrouwen. Ik ben niet meer bij dat gezellige koor omdat ik de teksten niet begreep. Ook al kun je niet lezen, daarom moet je toch wel kunnen zingen? Ik zou bij toneel willen, maar hoe maak ik mij de tekst eigen.

Een krant hoef ik niet. Het nieuws hoor ik wel op de televisie. Mijn inkt is niet opgedroogd, ik heb gewoon geen inkt. Een deel van mijn leven is geamputeerd. Van gedichten kan ik niet genieten, laat staan dat ik ze op kan schrijven. In de bibliotheek ben ik geweest en heb daar een luisterboek voor me laten opzoeken. God wat was dat mooi. Mijn romantiek is van papier, noch digitaal te lezen. Altijd leven met de angst dat iemand vraagt: “Hier, lees dan. Het staat er toch zwart op wit?” Tegen de lamp lopen is wel het laatste wat je wilt. 

Je leven als analfabeet.

Spirts nekjikeb eod ki gaarg. 

Strips bekijken doe ik graag. De ballonnetjes zijn gevuld met letters waarvan ik de volgorde door elkaar haal. De teksten verzin ik zelf. En ik denk dat die vaak mooier zijn dan de teksten die in het ballontje staan. Maar vergelijken kan ik het niet. Ik zou zo graag een boek willen schrijven. Een boek over de laaggeletterde mens zoals ik ben en wat ik dan allemaal voel en meemaak. Maar ik kan dat niet. Ik zou dan ook in dat boek schrijven dat ik laaggeletterd ben geweest. Met de nadruk op geweest. Dan zou ik het wel durven te bekennen. Mijn schrijf- en leesgedeelte is mij ontnomen. Mogelijk door mij zelf, omdat ik niet goed genoeg mijn best deed. Ben ik dan zo dom dat ik dat niet leren kan? Ik kan verder toch van alles. Ik heb goed werk bij de gemeente. Ik heb een leuk salaris. Ik heb leuke vrienden. Maar bijna niemand weet dat ik laaggeletterd ben. Ik ben goed in het verbergen daarvan.

Eiw tseel skarts njim nerednik roov?

Wie leest straks mijn kinderen voor? Wie brengt met letters en zinnen spanning, liefde en emotie in hun leven. Zou ik dat nog kunnen leren. Zou de toverdoos alfabet zich voor mij kunnen ontvouwen en haar geheimen prijs gegeven zoals ze dat bij zoveel mensen doet? Zou ik daadwerkelijk met inkt een letter kunnen maken? Wie helpt mij? Jij helpt mij natuurlijk. En als ik dan nog niet echt goed kan lezen, lees jij ons kind toch voor? Ja, dat zou mooi zijn. Maar nog mooier zou zijn als ik dat zelf zou kunnen.

Jij leert mij lezen. Ik lees mijn kind voor. De wereld zou volmaakt zijn.

Vensters: 
afbeelding van Sietse Smit

Door: Sietse Smit

Redacteur, schrijver en regisseur.